DE EENHOORN

 

Het rococosnijwerk met 2 eenhoorns hing vroeger in het koor. Nu is het geplaatst onder het orgel. De eenhoorn is een op een paard lijkend oosters mythologisch dier met een hoorn op zijn voorhoofd. In de middeleeuwen werd de eenhoorn als echt bestaand beschouwd. In de Statenvertaling bij Psalm. 22 : 22 staat het volgende geschreven: “Verlos mij uit de muil van de leeuw; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen”. Door latere (on)zorgvuldige vertalingen is de naam eenhoornen veranderd in, buffels, wilde ossen, stieren en of (vurige) witte paarden.

 

De kleur van de eenhoorn is afgeleid van openbaring 19:14. " Bij de tweede komst van Christus op aarde, komt hij met de hemelse legers, op witte paarden.

De eenhoorn werd beschouwd als het enige dier dat de leeuw kon weerstaan en werd zo het symbool van uitzonderlijke dapperheid en moed. Aan de hoorn van het dier werden geneeskrachtige en vruchtbaarheidsbevorderende krachten toegeschreven.

De eenhoorn wordt ook geassocieerd met kuisheid en maagdelijkheid, het dier kon namelijk alleen in bedwang gehouden worden door een maagd. Een tekst uit de 15e eeuw luidt: “Een eenhoorn is zo sterk, dat geen jager hem vermag te vangen." De speciale band tussen maagd en eenhoorn maakt het dier tot symbool van de maagdelijke geboorte van Jezus uit Maria; het teken van zuiverheid.